Wijn als product is verbonden met de natuur, worden druiven beïnvloed door weerpatronen en de oriëntatie ten opzichte van de zon en bodemvochtigheid. Wijngaarden die in de buurt van de kust groeien verschillen van die landinwaarts.
Wellicht denk je misschien niet aan deze factoren bij het kiezen of drinken van een fles wijn, maar ze spelen een belangrijke rol in wat er in je glas zit.
Wat is een kustregio of kustwijngaard?
Een kustregio of kustwijngaard is precies dat: druiven die groeien in de buurt van een groot waterlichaam. Kustwijngaarden zijn echter niet per se geplant op een klif aan de waterkant. Ze kunnen in de buurt van de kust zijn of beïnvloed worden door de kust.
Wijngaarden dichter bij de oceaan zijn gevoeliger voor het dynamische weer dat vanaf het water komt, omdat ze minder beschermd zijn dan wijngaarden die landinwaarts liggen. Een sterke windvlaag kan koude lucht en mist binnenbrengen en de temperatuur in slechts enkele minuten drastisch verlagen.
Dit zorgt voor een lang groeiseizoen. Veel kustwijnregio’s hebben een maritiem klimaat dat wordt gekenmerkt door koele tot gematigde temperaturen en een lage jaarlijkse verschil tussen de warmste en koudste maanden.
Sommige kustwijngaarden worden op grote hoogte geplant, vaak boven de mistgrens, wat een viticultureel voordeel is. Deze gebieden hebben relatief stabiele temperaturen die de rijping van de druiven beïnvloeden omdat er weinig dagelijkse schommeling is of temperatuurschommeling tussen dag en nacht. Wijnstokken boven de mistgrens kunnen de hele dag van zonlicht profiteren, wat gunstig is voor de rijping. De golven en koele oceaan temperaturen bepalen vaak de wind die de wijngaardlocaties afkoelt.
Wat is een binnenlandse regio?
Binnenlandse wijngaarden liggen verder weg van waterlichamen, zodat ze niet profiteren van koelende invloeden van de oceaan. Omdat de wijngaarden verder weg liggen van waterlichamen, zijn ze over het algemeen warmer en houden ze warmte vast.
Binnenlandse valleien en regio’s ontvangen over het algemeen de hele dag zon. Als ze zich in warme of hete klimaten bevinden, vertrouwen wijnmakers hier meer op dagelijkse schommelingen, of de eerder genoemde dag-nacht temperatuurschommelingen, om druiven te laten rijpen. De warmte overdag zorgt voor rijping, terwijl de koele avonden – soms 40 graden koeler – helpen bij het behouden van de zuurgraad van de druiven.